Avicii

Een raar gevoel bekruipt mij als ik donderdag 3 mei mijn mail van Netflix open. Ik lees: “Volg de spectaculaire opkomst van Tim Bergling, alias Avicii, van Zweedse tiener tot het creatieve brein achter hits als Wake Me Up en You Make Me.” Avicii is dan dertien dagen dood. Hij kon de druk niet meer aan.

Dat streamingsdienst Netflix van een beetje sensatie niet vies is, wist ik natuurlijk al. Het platform heeft zijn bekendheid mede te danken aan de documentairereeks Making a Murderer. Eigenlijk mag het koketteren met de dood mij dus niet verbazen. En toch geeft de mail van Netflix mij een naar gevoel.

Opmerkelijk, eigenlijk, want ik ben nooit de grootste fan van Avicii geweest, maar door zijn dood voel ik mij nu toch met hem verbonden. Zijn zelfverkozen einde komt immers voort uit een psychische lijden. En ik betoog al langer dat zulk lijden in potentie een dodelijke ziekte is.

Ik heb de muziek van Avicii altijd aardig, maar weinig zeggend gevonden. Daar wil ik nu op terug komen. Ik beluister een nummer als ‘Wake me up’ ineens heel anders.

Nu hoor ik de worsteling van iemand die zoekende is. Enerzijds kan de Zweedse DJ niet wachten totdat hij ouder en wijzer is, en anderzijds blijft hij liever jong en onschuldig. Avicii wil zijn ogen durven sluiten voor ellende. Hij kan immers toch niet de hele wereld op zijn schouders nemen. En toch hoopt hij op veel reiservaring in de zoektocht naar zichzelf. Alleen zou het een pijnloze reis moeten zijn. En daarom zou hij het liefst slapen tot het moment, dat hij zijn bestemming heeft bereikt.

Zijn ogen heeft de 28-jarige Avicii op vrijdag 20 april in Masqat in Oman gesloten. Alleen kan hij niet meer wijzer ontwaken, want Avicii deed zijn ogen definitief dicht. Bezweken onder de druk van het succes.

Het raakt me. Niet alleen omdat ik zelf zoekende ben, want dat zijn we volgens mij allemaal. Al denk ik af en toe te weten waartoe wij op aarde zijn.

Het bezwijken aan succes is wat mij confronteert met mezelf. Ik ben continu op zoek naar erkenning, maar hoogstwaarschijnlijk niet bestand tegen de druk.

En natuurlijk is Avicii daar niet uniek in, al heeft hij het een jaar langer volgehouden dan Brian Jones, Jimi Hendrix, Janis Joplin, Jim Morrison, Kurt Cobain & Amy Winehouse. Cynisch zou je kunnen stellen dat Avicii de druk iets te lang heeft volgehouden. Toch vind ik dat hij dat niet lang genoeg heeft gedaan.

Ik heb zelf trouwens lang gevreesd voor mijn 27e levensjaar. Het is mede daarom dat ik besef dat ik al lang worstel met de beproevingen van het leven. In die zin ben ik al twaalf jaar verder dan de Club van 27. Misschien wel dankzij het uitblijven van succes.

En toch blijft dat verlangen naar erkenning torenhoog. Misschien moet ik die BBC-documentaire over Avicii toch gaan zien op Netflix; om nog beter te snappen welke gevaren en ontberingen er aan succes kleven. Terwijl ik ergens rationeel wel weet dat roem vergankelijk is en je het beste op je eigen Kompas kunt reizen. Dit dagboek heet toch niet voor niets: (Laat Ze Maar Praten?)

avicii – wake me up