De psyche van een journalist

FS_LuttelgeestHet is nu al enige jaren geleden dat ik geschaard kon worden onder de benaming ‘journalist’. Niet dat ik mezelf ooit zo genoemd heb, want ik heb altijd gevonden dat ik daarvoor teveel een mening heb. Ik zag mezelf als radiomaker, nieuwslezer en verslaggever, maar niet als journalist. Ik wil namelijk door iedereen aardig gevonden worden en dan wordt het lastig om journalistiek te bedrijven.

Journalisten moeten tegen de stroom in durven roeien en boven alles de waarheid boven tafel willen halen. Ik snap daarom ook best dat overheden soms een bloedhekel aan journalisten hebben. Alleen moeten ze te allen tijde hun werk kunnen doen, zo vinden ze zelf. En dus zijn ze nu boos.

Ik vind dat we de samenleving samen maken en dat journalisten hierin ook een verantwoordelijkheid hebben. Deze opvatting toont meteen aan dat ik nooit een echte journalist kan zijn geweest, want die zijn het hier faliekant tegen. Als er ergens een informatieavond is dan zou er in de berichtgeving ook ruimte moeten zijn voor de gegeven informatie. Aangezien dat voor bepaalde media helemaal niet interessant is, begrijp ik dat een gemeente bepaalde journalisten liever weert.

De media zijn tegenwoordig zo inhoudsloos dat ze berichten over het feit dat een informatieavond rustig is verlopen. Ik snap dat ze er niet omheen kunnen als dat niet het geval is, maar als er iets meer tijd besteed zou kunnen worden aan een journaalitem of krantenartikel dan zou de journalist OOK kunnen berichten over de inhoud van zo’n informatieavond en hoe de bezoekers hier tegenover staan. Ik heb in elk geval altijd zo mijn werk willen doen.

Voor het beleid van de gemeente Bernheze kan ik, hoewel ik het een glijdende schaal vind, nog begrip opbrengen. Alleen leidt de ene maatregel weer tot de andere. Noordoostpolder slaat wat mij betreft volledig door. Een gebiedsverbod voor journalisten. Wat is het volgende? Een actiegroep tegen journalisten onder het mom: ‘Te veel, veel te lang?’

Zelfregulering van journalisten zou moeten helpen om de berichtgeving in evenwicht te houden. Echter, uit angst om iets te missen, schrijven en praten journalisten elkaar allemaal na. Nadenken is heus niet verboden.  Sterker, het zorgt voor inventiviteit en originaliteit, wat mogelijk ook weer een goed wapen is in de strijd tegen dalende oplages en kijkcijfers.

Misschien heb ik een geromantiseerd ideaalbeeld van de journalistiek, maar volgens mij is zij bedoeld als de waakhond van de samenleving met als doel bij te dragen aan een mooiere wereld. Alleen door ook opzoek te gaan naar de harmonie met die omgeving valt dat te bereiken.

Journalisten moeten in elk geval niet gaan zeuren als ze bepaalde informatie niet meer (of wat later) krijgen of voor bepaalde bijeenkomsten niet meer worden gevraagd als ze er eerst alles aan hebben gedaan om personen of organisaties in een kwaad daglicht te stellen. Het is toch raar om iemand eerst een klap te geven en vervolgens te verwachten dat je nog lief gevonden wordt. Alleen een hond kan zo trouw zijn. In die zin is de journalist eveneens al lang geen waakhond meer, want zelf verdraagt hij ook slecht kritiek. Wat dat aangaat ben ik wellicht wel een journalist…

Overigens vind ik het Omroep Brabant-item over de informatieavond in Heesch goed en evenwichtig.