Passanten

We zijn slechts passanten in elkaars leven. Alleen de snelheid waarin we elkaar passeren varieert. Velen blijven slechts even, anderen een hele tijd en van sommigen hoop je dat ze je nooit zullen verlaten. Toch eindig je uiteindelijk alleen. Het is daarom van belang dat je het met jezelf kunt uitstaan.

Misschien ben ik wel aartsconservatief. Ik kan ontzettend slecht tegen verandering. Iets wat goed is, mag van mij niet worden aangepast. Alleen wat ik goed vind, kan de ander totaal anders ervaren. De illusie: “We kunnen toch vrienden blijven?” werkt niet alleen niet in mislukte liefdesrelaties, want ook vriendschappen groeien uit elkaar als de gezamenlijke werkgever of hobby niet meer wordt gedeeld.

Ik besef hoezeer ik op mezelf moet kunnen varen en niet alleen vanwege de teleurstelling dat een ander het contact laat verwateren. Ik laat wellicht minstens zo vaak een contact vervagen. Ik erger me aan iemands slordigheid of sta er niet langer open voor om geconfronteerd te worden met een radicaal afwijkende mening.

Ben ik hard of ben ik reëel? Het oordeel zal sterk bepaald worden vanuit welke kant je het beziet. Ik meen in elk geval oprecht te zijn. Al merk ik dat ik juist moeite heb me open en eerlijk te uiten tegen de mensen die ik langer ken; te bang om verlaten te worden.

Had ik maar genoeg aan mezelf dan maakte ik me niet zo’n zorgen over de mening van een ander. Al geloof ik ook weer niet dat ik er een mooier mens van word als ik totaal onverschillig door het leven zou gaan. En toch moet ik los kunnen laten.

Misschien moet ik na elk afscheid ervan uitgaan dat er geen weerzien meer is. Het dwingt in elk geval wel het beste van de ander in mijn gedachten mee te nemen. Immers, over de doden niets dan goeds. Dit is niet alleen handig om elk contact positief af te ronden, maar voorkomt tegelijkertijd dat ik bij een plotseling overlijden nog open eindjes heb.

Uit elkaar groeien is namelijk jezelf minstens zoveel te verwijten als de ander. Niet dat ik wil opperen om voortaan als een stalker door het leven te gaan, want het kan gewoon zo zijn dat de verlangens niet meer met elkaar overeenstemmen. Het gaat erom dat je bewust – of misschien wel onbewust – niet meer instaat bent met een ander mee te bewegen.

Er is dus helemaal niks fouts aan om een passant in het leven van een ander te zijn. Het voelt alleen soms zo pijnlijk, omdat een contact lang niet altijd eindigt als ik daar klaar voor ben. En passant moet ik toegeven dat, dat best wel eenzaam voelt.

Het zou daarom zo goed zijn als je genoeg aan jezelf hebt. Alleen  dan kun je oprecht zeggen, of misschien wel zingen:… (laat ze maar lachen, laat ze maar denken, laat ze maar praten).

Acda & de munnik – alles gaat voorbij