Passeren

Negeren is volgens de Transactionele Analyse de ergste psychologische afrekening. Je wordt in zo’n geval ontkent als eenheid van bestaan. Anders gezegd een woordenwisseling is vervelend en klappen doen zeer, maar niets doet zoveel pijn als genegeerd worden.

Schelden en slaan geven je de ruimte om kracht aan je machteloosheid te geven. Als je genegeerd wordt blijft je machteloosheid intern; en dat vreet je van binnen op. Ik realiseerde me dit toen ik deze week het bericht over de Osse mensenbieb op de website van mijn lokale omroep las.

In de Bibliotheek van Oss kunnen vandaag levende boeken geleend worden voor een openhartig gesprek. Het gaat dan om gesprekken met mensen die buiten de norm vallen en in het dagelijkse leven daardoor wel eens anders benaderd of buitengesloten worden. Als voorbeeld werden een autist, Jehova, laaggeletterde en een transgender genoemd.

Ik voelde me overvallen door dit bericht, want ik heb mezelf in een eerder stadium ook aangemeld als ‘levend boek’ om over mijn depressie te praten. Ik heb daar daarna niks meer gehoord. Nu voelde ik me niet alleen gepasseerd, maar ook genegeerd.

Even riep er iets in mij dat ik boos moest worden. Toch won mijn gezond verstand, want wellicht was ik gewoon ‘vergeten’. Ik appte die vraag aan mijn contact bij de bibliotheek. Hij bleek me niet vergeten, maar gekozen te hebben voor een andere optie, die vervolgens niet doorging. Hij heeft me vervolgens niet benaderd om mij niet het gevoel te geven ‘tweede keus’ te zijn. – Wat ik overduidelijk dus wel was!

En ik vond mezelf nog wel zo’n mooi exemplarisch levend boek. Ik houd immers mijn depressiedagboek in Podcast-vorm bij via mijn website Laat Ze Maar Praten.nl. Toch vond mijn contact bij de bibliotheek mij niet interessant genoeg. Hij had een persoon op het oog die daadwerkelijk een zelfmoordpoging had gedaan en iemand aan zelfdoding had verloren.

Mijn verhaal bleek dus simpelweg niet spectaculair genoeg. Dat ik mijn hele carrière kwijt ben geraakt door een afscheidsmail aan meer dan tweehonderd collega’s is niet ernstig genoeg. Ik heb onvoldoende op het randje van leven en dood gebalanceerd.

Het doet pij,n dat mijn pijn onvoldoende is om erkent te worden als de depressieveling, die ik zelf ook liever niet zou zijn. Hoe heftig ik mijn situatie ook beleef, door een ander wordt deze niet gezien als schrijnend en dat stemt me verdrietig.

En laat ik daar nou verbaast over zijn. Vroeger had ik iemand die me passeert minstens de huid vol gescholden. Nu bleek ik strijdbaar om aan te geven, waarom ik mezelf wel de juiste keuze vond, maar ik ben niet boos geworden; en dat is een overwinning op mezelf.

Tegelijkertijd verbaas ik mezelf er wel over dat ik zo graag erkent wil worden in mijn geestelijke onvermogen. Ik merk dat ook altijd als mensen tegen me zeggen: ‘Maar jij komt toch over als een sterke persoonlijkheid?’ Of ‘Ach, joh zie het allemaal niet zo somber in.’ Ik wil hen dan van het tegendeel overtuigen, want het voelt alsof ze mijn ziekte passeren. En mijn depressie is nou eenmaal een deel van mij.

Een deel dat ik zelf overigens ook moeilijk vind om te accepteren. Het is juist daarom dat ik de erkenning van anderen nodig heb. Ik wens dat ze om me geven ondanks mijn chronische ziekte. Het zal dus daarom zijn dat ik een podium zoek om erover te vertellen. En volgens mij kan ik dat op een heldere manier.

Door aan te geven dat ik me gepasseerd voel voor de ‘Mensenbieb’ heb ik deze gebeurtenis zelf in elk geval niet laten passeren. Ik ben trots dat ik voor mezelf ben opgekomen. En die ervaring noteer ik als een overwinning op mezelf.

Was er deze week nog een overwinning. Ik bleek namelijk toch mee te mogen op bedrijfsexcursie door het werkgebied van Dtv/MfmBrabant; de omroep waar ik als vrijwilliger werk. Aanvankelijk mochten alleen mensen op de loonlijst mee. Ik vertelde hierover op de 25e bladzijde van dit depressiedagboek met als onderwerp ‘Volop Aandacht’. Ik had toen al bij mijn baas gepleit waarom ik vind dat ik er gisteren wel bij hoorde tijdens het bedrijfsuitje. En daarin ben ik tegemoetgekomen.

Ik kan dan heel principieel zeggen: ‘Ja, nu hoeft het niet meer!’ – Vroeger zou ik dat zeker gedaan hebben. –  Alleen laat ik dan een leuke dag passeren om vervolgens in mijn eigen negativiteit de verzwelgen. Nu probeer ik over de aanloop naar het bedrijfuitje heen te stappen, al is dat ook een vorm van passeren.

Toch kan ik niet ontkennen dat mijn negatieve denkpatroon heel diep geworteld is. Mijn aanwezigheid als programmamaker wordt vandaag, tijdens het Van Streek festival bij boer Spierings in Oss op prijs gesteld. En zo offer ik een deel van mijn weekend op voor Mfm/Dtv. En daarom konden ze mij natuurlijk ook niet passeren voor dat bedrijfsuitje.

Ik weet wel: ‘Ik moet er niet te zwaar aan tillen.’ Haat is een ontzettend beperkende emotie. Toch blijft de angst om gepasseerd en dus genegeerd te worden aanwezig. Hoe sterk ik als individu ook wil zijn; hoe hard ik ook roep: (Laat Ze Maar Praten).

Heideroosjes – i’m not deaf (I’m just ignoring you)