Hef de regionale omroep op

Doek alle regionale omroepen op. Niet om te bezuinigen, maar om het geld te herverdelen onder de lokale omroepen. Wat interesseert iemand in Boxmeer wat er in de gemeenteraad van Bergen op Zoom is besloten en wat maakt het iemand in Roosendaal nou de theaterdiscussie in Cuijk. De meeste regionale omroepen hebben totaal géén toegevoegde waarde in het nieuwsaanbod. En hoe groter de provincie des te meer heb ik gelijk.

Omroep Brabant, die stelt dat inwoners honderdvijftig kilometer of meer verderop niet op de inhoud van de gemeenteraad van Bernheze zitten te wachten, heeft gelijk. Deze omroep toont meteen zijn bestaansrecht aan, die is er namelijk niet. Journalistiek dient, zeker als deze met publiek geld wordt gefinancierd, te informeren. Natuurlijk zijn radio, televisie en internet meer dan informatie. Ze mogen òòk amuseren, maar het moet én zijn en niet of.

Voor de grote nieuwsfeiten, die een regionale omroep belicht heb je deze ook niet nodig. Immers dat nieuws krijg je ook wel via de landelijke kanalen. Brand Moerdijk, schoolmoord Hoogerheide, vliegtuigcrash Einhoven Airport enzovoort. Nu zouden mensen met de mediawet in de hand kunnen zeggen dat de regionale omroep nodig is voor de pluriformiteit. Zeg maar de concurrentie met de regionale krant. Toch holt de regionale omroep zich ook op dit punt uit. Ze zoeken immers steeds meer de samenwerking met elkaar. Een voorbeeld hiervan is het project rond de crossmediale burgerjournalistiek van Omroep Gelderland en De Gelderlander.

Anders zijn de lokale omroepen, die staan nog dicht bij de inwoners van een gemeente. De medewerkers weten nog echt wat er leeft in hun omgeving en ze hoeven zich niet af te vragen of een onderwerp in een andere regio nog wel interessant is. Ook wordt door lokale omroepen veel meer de noodzaak ervaren om nog te informeren in plaats van alleen maar te amuseren. Ik ben daarom van mening dat lokale omroepen een veel sterkere positie in onze samenleving moeten innemen. Ze dienen daarvoor wel voldoende middelen te krijgen en deze moeten volgens mij weg worden gehaald bij de regionale omroep.

Regionale omroepen zijn als pubers: te groot voor het servet en te klein voor het tafellaken. Nu is het zo dat pubers nog uitgroeien tot volwassenen, maar regionale omroepen zullen nooit landelijke organisaties worden. Hun medewerkers daarentegen dringen soms wel door tot de nationale zenders, maar om voor die springplank de regionale zenders overeind te houden? Ik vind van niet. De regionale omroep is zoals ook de provinciebesturen wordt gesproken: een onnodige laag in ons bestel.

Nu weet ik dat ik in een nabij verleden ook geprofiteerd heb van de subsidies aan de regionale omroep. Ook geef ik grif toe dat als zo’n omroep van mijn diensten gebruik wil maken ik beschikbaar ben. Ik ben géén filantroop, maar wel idealistisch als het gaat om de kwaliteit van lokale journalistiek en het kritisch volgen van het openbaar bestuur.

Tot slot; Ik erken het talent van velen van mijn voormalige collega’s. Ik hoop alleen dat zij ook beseffen dat een deel van hen het landelijk prima zou redden en het andere deel goed gebruikt kan worden bij de lokale omroep. Alleen moet die hen dan wel kunnen betalen. Daarom dus hef de regionale omroepen op en herverdeel de subsidies over de lokale omroepen.

Kamerleden moeten ‘niet zeuren’

Kamerleden hebben psycohologische bijstand nodig. Dat betoogde oud-kamerlid Jan Boelhouwer woensdag 25 april in het Brabants Dagblad. Volgens Boelhouwer zit de maatschappij niet op oud-kamerleden te wachten, zo las ik met verbazing.

Jan Boelhouwer is momenteel waarnemend burgemeester in Bernheze. In die gemeente wist hij zich snel geliefd te maken. Daarnaast wil ook zijn vorige tijdelijke werkgever Gilze en Rijen hem terug. Ik snap daarom niet dat hij deze oproep deed, tenzij hij graag dit compliment terug wil lezen.

Ik geloof best dat veel van de huidige kamerleden wanhoop, twijfel en onzekerheid over de toekomst ervaren. Daarin staan ze overigens absoluut niet alleen. Duizenden mensen met psychische problemen ervaren hetzelfde. En ook zij voelen zich buiten de maatschappij geplaatst, en ook zij krijgen niet de kans om hun verdriet in de media te uiten, alsof dat trouwens iets helpt.

Ik vind dat een meerderheid van de kamerleden het recht op psychologische bijstand heeft verspeeld. Geestelijke problemen zag dit deel als ‘zeuren’ toen ze instemden met een eigen bijdrage van €200,- per behandelingstraject. Een bijdrage die kamerleden met hun ‘gouden’ wachtgeldregeling zelf in elke geval wel makkelijk op kunnen hoesten.

COLUMN: gratis nieuws

De ondernemersvereniging Heesch is het beu dat er niet-leden zijn die mee profiteren van de georganiseerde activiteiten. Deze ergernis vormt de basis voor het Centrum Management Heesch. Deze groep pleit voor een reclamebelasting. Immers dan moeten alle ondernemers mee betalen en is het ‘freeriden’ voorbij. Zelfregulering blijkt niet te werken en de overheid is nodig om te handhaven.

Ik moest hier aan denken toen ik weer eens zag hoe een website nieuws had overgenomen van een ander medium. Het stukje was weliswaar herschreven, maar de schrijver was niet bij het nieuwsfeit aanwezig geweest. Zo’n site profileert zich dan als nieuwsmedium over de rug van de feitelijke maker.

Een medium betaalt de nieuwsmaker (journalist, verslaggever, redacteur, fotograaf of cameraman) en een ander gaat dan gratis met het nieuws aan de haal. Ze nemen de berichten (soms letterlijk) over van een website. Deze copy-paste-writers vergaren op die manier bezoekers voor hun website. Niet door eigen inspanning, maar de inspanning van een professional.

Zelf zeggen deze hobbyisten dan dat ze er de bekendheid van de nieuwsmaker mee vergroten. Als ze aan bronvermelding doen dan is dat waar. Het neemt niet weg dat het weinig toegevoegde waarde heeft om hetzelfde bericht ook nog eens bij de maker te gaan lezen.

Internet betekent vooruitgang. Het heeft het werken voor de journalist zeker makkelijker gemaakt. Toch is het ook de bijl aan de wortel van de serieuze journalistiek. Vroeger was het weinig verleidelijk om de krant over te schrijven. Immers dan zou je het nieuws van gisteren morgen nog eens in je eigen krant brengen.

Internet gaat uit van een zelfregulerend vermogen. Als iets niet klopt dan zet het zichzelf wel recht. Dat zal op termijn zeker zo zijn. Toch is het kwaad dan vaak al geschied. Iemand is zwart gemaakt en dat beeld blijft hangen. Dat het verhaal niet klopte ontgaat altijd een deel van de oorspronkelijke lezers. Zo gaat een nieuwtje als een lopend vuurtje over het net.

Wel moeten deze nieuwtjes gemaakt blijven worden en liefst ook kloppend. Ik vraag me af of die copy-paste-writers daarbij stil staan als ze weer eens iets overnemen. Door al die ‘freeriders’ loont het voor mediabedrijven nauwelijks nog om personeel in dienst te nemen. Professionaliteit verdwijnt hierdoor.

Communicatiemedewerkers zien steeds vaker hun eigen teksten gepubliceerd en dat is lang niet altijd omdat deze goed geschreven zijn. Natuurlijk is de goede communicatiemedewerker blij met copy-paste-writers. Immers de boodschap zoals die bedoeld is wordt letterlijk overgenomen.

Als journalist wil je dat jouw inspanningen door zoveel mogelijk mensen beleefd worden, maar je wilt ook werk houden en daarvoor zijn inkomsten nodig. Het promoten van een artikel, bijvoorbeeld via Twitter, juich ik toe, maar het overnemen beschouw ik als jatten. Ik zou het fijn vinden als copy-paste-writers dat nu eens zouden beseffen, want voor je het weet wordt er een publicatiebelasting ingevoerd en dat is dan weer de bijl aan de wortel van het vrije internet.

COLUMN: ‘Gelukkig, maar…’

“We kunnen niet alles weten, gelukkig maar”, dat zei fractievoorzitter Peter van Boekel van het CDA Bernheze zondag 6 november 2011 in Politiek café Brug in Heesch. Deze uitspraak zal hem nog lang nagedragen worden. Volgens VVD-gedeputeerde Bert Pauli is het een doodzonde om deze opmerking in een debat te maken. Peter van Boekel verloor het debatje dan ook van zijn opponent Theo van der Heijden van de SP.

Het debat ging over de voorgenomen samenvoeging van Bernheze en Maasdonk. Van Boekel en zijn CDA zijn voor en Van der Heijden en diens SP tegen. VVD’er Bert Pauli vond Van der Heijden sterker, maar daarbij zal het wel toeval geweest zijn dat Pauli zelf eigenlijk ook niets voor een samenvoeging van Bernheze en Maasdonk voelt.

Peter van Boekel had natuurlijk gelijk met zijn uitspraak dat je niet alles kunt weten. Hij liet zijn eerlijke kant zien en dat werd genadeloos afgestraft. Je moet als politicus namelijk doen alsof je wel alles weet. Daarom is hard rijden niet gevaarlijk, wordt het veiliger door te snijden in de geestelijke gezondheidszorg en is er sowieso geen armoede. Dat laatste werd gezegd door onze premier; net als Pauli ook een VVD’er.

Ik zou gek worden als ik alles zou weten. Al was het maar omdat iedereen me dan om raad zou komen vragen. Het spreekwoord luidt niet voor niets: “geluk is met de domme en zaligheid met de onwetende”.

Om alles te weten moet je alles lezen, zien en horen, dat kan niet. Peter van Boekel is daar eerlijk over. Een zeldzame eigenschap voor een politicus. Zeker ook binnen het CDA, waar landelijk schijnheiligheid zegeviert. Mauro is daar een voorbeeld van. En hoewel je niet alles kunt weten ga ik er toch vanuit dat Peter van Boekel ook ziet dat het ooit zo keurige CDA is afgegleden. Ik zie Peter van Boekel als een aardige en meelevende man, die het beste met ons voor heeft, maar in Godsnaam wat doet hij nog bij die club?

Moet hij dan als een Marcel van Dam de partij de rug toe moet keren als het tegen zit. Ja, want al weet ook ik niet alles, toch zie ik Peter van Boekel zijn partij niet tot rede brengen. Daarvoor is hij als fractievoorzitter in Bernheze toch te onbeduidend. Hij is wel een groot filosoof dankzij zijn opmerking “we kunnen niet alles weten, gelukkig maar..”. Maar ik denk eigenlijk dat zijn zin niet af was. Je sluit een zin immers niet af met maar; Maar is een voegwoord om een tegenstelling aan te geven.

Het debat in politiek café Brug in Heesch ging over de financiële positie van Maasdonk. Theo van der Heijden vond dat deze duidelijk had moeten zijn voor de stemming over de herindeling. Overigens niet dat de SP dan voor herindelen was geweest, maar over die financiële positie zei Peter van Boekel dus: “We kunnen niet alles weten, gelukkig maar”. De zaal barstte in lachen uit, maar zijn zin was nog niet af.

Ik denk dat Peter van Boekel had willen zeggen: “gelukkig maar kunnen we dat nog uitzoeken in de herindelingscan voordat we werkelijk tot herindelen over gaan”. En is dat niet precies wat er de komende tijd gaat gebeuren???